FUNDACIÓN PATAGONISTA

Fundación Patagonista 2024                    pat@alibicollectief.be

Agenda 1

Agenda 2

Buenos Aires

Terschelling-Ukkel

Sjoemelage

De Gazet van Patagonië 1

De Gazet van Patagonië 2

De Gazet Van Patagonië 1
De Gazet Van Patagonië 2
Buenos Aires
Terschelling-Ukkel

PatagoniArt

Ukulogisch Museum

Het Patagonisch Liedboek

Boeken

PatagoniArt
Ukulogisch Museum
Inhoudstafel/ Hymne
Boeken
Agenda 2

Schijndel

Schijndel
Sjoemelage

Home

Home

Die Opera

Die Opera
De Hopduvel
De Hopduvel/ De volgende stroof
Agenda 1
Patacoronia EXPO
Patacoronia
'Hier is hem terug / Hier is de zanger mee z’n stem en z’n
verhaal / ne muzikalen Don Quichot der Lage Landen / op
zijnen doortocht / langs de wegen van de taal.'

Zo zong Wannes Van de Velde (1937-2008) het zelf op zijn laatste cd in 2006. Twee jaar later overleed hij. Maar met deze biografie is hij opniéuw een beetje terug. Vertrekkend vanuit urenlange gesprekken op de trein tussen Antwerpen en Berlijn, en gretig puttend uit de zanger zijn persoonlijk archief, reconstrueert voormalig VRT-producer Dree Peremans het leven en werk van Wannes Van de Velde. Want Wannes was zoveel meer dan dé figuur van de Vlaamse folkrevival: flamencogitarist, schilder, tekenaar, liedjesschrijver, componist, decorontwerper- en bouwer, lesgever, columnist, schrijver voor het plezier van de pen op het papier, inspirator voor vele muzikanten … maar bovenal een grote meneer die boos op de wereld kon zijn maar niet op de mensen die hem bevolken.
‘Wannes Van De Velde is geen epigoon van Dylan of Guthrie, zijn universum is gelijkwaardig. Niemand was verbindender tussen de wereld en Antwerpen. Hij schuwde de media, daarom beseffen we zijn belang te weinig. Ik hoop dat dit boek helpt hem postuum de plaats te geven die hij verdient.’ – Bart Peeters, muzikant en acteur
‘Als Wannes een Spaanse Brabander en de muzikale Don Quichot der Lage Landen was, dan doet deze biografie denken aan de houtgravures van Gustave Doré. Een gedetailleerd en liefdevol portret van de beste stadsdichter die Antwerpen nooit heeft gehad. Dree Peremans sr. verstaat de kunst van het bewonderen.’ – Piet Piryns, schrijver en journalist
William Henry (Guillermo Enrique) Hudson (1841-1922)
W. H. (G. E.) werd in 1841 geboren in het toen nog onooglijke Quilmes, vandaag een voorstad van Buenos Aires. Het hoort Florencio Varela waar Dirk Van Esbroeck een groot stuk van zijn jeugd heeft doorgebracht. Het geboortehuis van W. H. (G. E.) kan je vandaag nog altijd bezoeken in het natuurpark dat naar hem is genoemd. Je neemt in Buenos Aires de trein naar Florencio Varela en daar een taxi (of remis) naar het Parque ecológico cultural Guillermo Enrique Hudson. (http://parquehudson.blogspot.fr/). Om zeker te zijn dat je ook weer ongehinderd in het station van Florencio Varela geraakt, laat je de taxi best wachten. Het kost een habbekrats en het bespaart je een hoop gedonder.
Het huis stelt niets voor, een plaggenhut met twee kamertjes, maar het wordt gekoesterd door de beheerders van het park, annex cultureel centrum. Als je tijd en zin hebt kan je een wandelingetje maken tot aan de arroyo, de rivier - brede beek is een beter begrip - waar onze Dirk Van Esbroeck zijn eerste vlot te water heeft gelaten. Dat het zonder enig tijdverlies maar weliswaar met veel gezichtsverlies ook is gezonken doet hier verder niets terzake.
W. H. (G. E.) gaat in 1871 naar Patagonië en strandt in een kleine nederzetting bij de río Negro, de noordergrens van Patagonië. Omstandigheden hebben hem een jaar lang vast gekluisterd aan zijn noodgedwongen verblijfplaats. Twaalf maanden lang kan hij kijken naar landschappen en beelden die hem tot aan zijn eenzame dood in 1922 zullen achtervolgen.
Twintig jaar na zijn zeer in tijd en ruimte beperkt bezoek aan Patagonië woont W. H.  (G. E.) in Londen en probeert te overleven met het schrijven van artikels allerhande in tijdschriften allerhande. Hij was er in 1874 naar toe getrokken om iets van zijn familiegeschiedenis te begrijpen en is er door financiële zorgen nooit meer weggeraakt.  In 1893 - twintig jaar na de feiten! - verschijnt in Londen zijn Idle days in Patagonia. Nu is het vertaald in vele talen - ook in het Nederlands -, toen was het een bescheiden succesje. Hij schrijft, mijmert, filosofeert erop los, graaft diep in zijn geheugen, verbindt duizend dingen, probeert zijn Patagonië te begrijpen en te definiëren. Het is een lust voor de geest zoals er zelden zijn geschreven.
Lees het! Verslind het!
Als uw boekhandelaar het niet meer kan leveren, als uw bibliotheek het niet meer in huis heeft (erger: nooit in huis heeft gehad) ga dan op zoek bij http://boekwinkeltjes.nl
Negeer in elk geval de inleiding van Boudewijn Büch en als je die veiligheidshalve helemaal wil vermijden lees dan de Engelse, Franse Duitse, Spaanse, ... versie. En vooral, kom achteraf niet klagen dat de lectuur van Doelloze dagen in Patagonia een veroordeling bleek te zijn tot levenslange Hudsonverslaving.

Hier is alvast een fragment, het begint op p. 130 van de Nederlandse vertaling door Yolande Ligterink, uitgegeven bij Hollandia, reisverhalen, ISBN 90-6410-053-5
De vlakten van Patagonia

Aan het eind van Darwins beroemde verhaal over de reis van dl' Beagle staat een passage die voor mij bijzonder belangwekkend en betekenisvol is. Hij luidt als volgt en de cursivering is van mij: 'Als ik beelden uit het verleden oproep, merk ik dat de vlakten van Patagonia vaak aan mijn ogen voorbijtrekken. Toch worden deze vlakten door iedereen beschouwd als buitengewoon ellendig en nutteloos. Ze worden alleen gekarakteriseerd door dingen die ze niet hebben: geen woningen, geen water, geen bomen, geen bergen, en ze bieden slechts leven aan een paar dwergplanten. Hoe komt het dan - en dit is niet alleen bij mij het geval - dat deze dorre woestenij zo 'n vaste plaats heeft veroverd in mijn gedachten? Waarom hebben de vlakkere, groenere en vruchtbaarder pampa's, die hun nut bewijzen aan de mens, niet een even grote indruk gemaakt? Ik kan deze gevoelens nauwelijks analyseren, maar ze moeten gedeeltelijk toe te schrijven zijn aan het vrije spel dat de verbeelding heeft. De vlakten van Patagonia zijn grenzeloos, want ze hebben bijna geen enkel praktisch nut en zijn daarom onbekend. Ze dragen het stempel van een eeuwenlang, onveranderd bestaan en er schijnt geen grens aan hun voortbestaan in de toekomst. Als de aarde plat was en omringd door een onoverbrugbare watervlakte of door woestijnen die tot onverdraaglijke hoogte waren verhit, zoals de vroegere mensen geloofden, wie zou dan niet met diepe, maar moeilijk te definiëren gevoelens kijken naar deze laatste grenzen van de menselijke kennis?'
Ik ben er volkomen van overtuigd dat hij in deze passage niet de juiste verklaring had gevonden voor de gevoelens die hij in Patagonia had en voor de diepe indruk die het land op hem had gemaakt, want wat hij zegt is vandaag nog net zo waar als in 1836, toen hij schreef dat dit niet alleen bij hem het geval was. Toch zijn die verlaten gebieden sinds die tijd - die nu, dank zij Darwin, zo ver weg lijkt voor de natuurkenner - niet langer van geen enkel praktisch nut en hoewel ze nog steeds onbewoond en onbewoonbaar zijn, behalve voor een paar nomaden, zijn ze niet langer onbekend. Gedurende de laatste twintig jaar is het land in verschillende richtingen doorkruist, van de Atlantische Oceaan tot het Andesgebergte en van de Río Negro tot de Straat van Magallanes, waarbij is ontdekt dat het helemaal dor is. De geheimzinnige, onvindbare stad, bevolkt door blanken, waarvan men lang dacht dat hij in het onbekende binnenland lag in een vallei die Trupalanda heette, is voor de moderne mens een mythe en een luchtspiegeling en betekent net zo weinig voor de verbeelding van de reiziger als de glinsterende hoofdstad van Manoa, die Alonzo Pizarro en zijn valse vriend Orellana maar niet konden ontdekken. De hedendaagse reiziger verwacht echt niets opwindenders te zien dan een eenzame guanaco die de wacht houdt op een heuvel, een paar grijs gevederde nandoes die van hem wegvluchten en mogelijk een groep langharige, zwervende wilden met zwart en rood geschilderde gezichten. Maar ondanks deze accurate kennis bestaat de oude betovering nog steeds in even grote mate en na alle ongemakken en ontberingen die hij heeft geleden in een woestijn, gedoemd tot eeuwige dorheid, merkt de teruggekeerde reiziger in latere jaren dat deze zijn greep op hem niet heeft verloren, dat hij een grotere glans heeft gekregen in zijn geheugen en hem dierbaarder is dan enig ander gebied dat hij misschien heeft bezocht.
Boeken 3